Amsterdammers en Rotterdammers haten elkaar. Maar als je een groep ravende Amsterdammers met glowsticks per discobus naar een Rotterdamse bruine kroeg verplaatst, ontstaat er iets moois. “Weet je,” zegt een Amsterdams meisje terwijl ze met een glowstick in haar wodka roert, “een Rotterdammer is ook maar een mens.”
Een half uur voor sluitingstijd loopt gangpad 35 van de Praxis langzaam vol. Mensen praten zachtjes en giechelen en bekijken de wc-potten. Het voelt alsof we iets doen wat niet mag. Belletje lellen ofzo. Als de beveiliger langs loopt zeggen we dingen tegen elkaar als: “Dus jij zegt roze voor de mannen en blauw voor de vrouwen? Radicaal.”
Gangpad 35 is het startpunt van de Kafe Rave, een feestje van Masons’ dj-label Animal Language dat zij zelf omschrijven als “het gemuteerde neefje van een kroegentocht en een flashmob.” Een soort glowstickrave meets bakjes pinda’s en tafelkleedjes. Die zich elk uur met draaitafels, boxen en dj’s en al verplaatst naar een ander café dat normaal terrein is van oude mannetjes met nog oudere jenever. En dat in Rotterdam, maar dat weten we nog niet.
Met een grote harmonicabus gaan we op weg. Denk discolampen in de bagagerekken, een rookmachine in het gangpad, een dj-set, discobeats en een grote koelkist vol bier. En glowsticks dus. Veel glowsticks. De buschauffeur heet Ted en Dave verkoopt het bier. Ze komen uit Venlo.
“Ik hoop op een tent met een biljarttafel, Amstel-pils uit tulpglaasjes, een bar vol vrouwen met groot haar, één allochtoon, uitgedrukte Brandaris-shag in de asbak en zwarte wc-brillen vol brandgaten,” zegt een jongen met een blonde kuif. “Ik ben vooral benieuwd naar die ene allochtoon.”
Dan stopt de bus en klinkt het door de boxen: ‘Amsterdammers, welkom in Rotterdam!’
In Café De Wijnberg worden we opgewacht door een groep Rotterdammers die met hun Grand Tour de Bar bezig zijn, het Rotterdamse franchisezusje van de Kafe Rave. Bij binnenkomst ondergaan we gedwee het obligate “Joden, Joden!”, maar daarna hebben we het er niet meer over.
Er staan een biljarttafel en een gokkast en ondanks dat de rookruimte minstens zo groot is als de rest van de kroeg, zit iedereen gewoon lekker aan de bar te paffen. Dat kan nog in Rotterdam. Een man in een fleecetrui kijkt me aan en wijst grijnzend naar een bordje waar ‘Sparta is de beste club van Rotterdam’ op staat.
Tijd om te gaan. Ik zwaai naar de barvrouw. Ze heeft bordeauxrood haar en draait We like to party van de Vengaboys.
Café Faas wordt bemand door een lieve oude barman met een baard en een gehoorapparaatje. Hij tapt zo snel hij kan en wordt geholpen door zijn zoon, een knappe jongen met grote donkere ogen. Een jongen in een Noorse trui spoelt glazen en deelt bakjes Japanse mix uit.
De vensterbanken staan vol planten die reiken tot aan het plafond, ertussen staat een modelhijskraan. “Kijk naar links en je staat in de Intratuin, kijk naar rechts en je staat in een skihut,” zegt een van de Amsterdamse ravers.
De oude man tapt glunderend door. Iemand roept dat we snel naar buiten moeten komen, want daar gebeurt iets.
Op de stoep voor het café staat een jongen in een smoking achter een keyboard. Er zijn roze discolampen en hij speelt een 12 inch versie van Gala’s Freed from desire. Iedereen gilt. Tussen de glowsticks bestaan er geen Amsterdammers of Rotterdammers. Hier zijn we allemaal ravers.
In het café Postiljon is alles bruin: de muren, de gordijnen, het plafond, de vrouwen. Er staan droogbloemen in de vensterbank. Aan de bar staan een paar mannen naar de ravers te kijken, waaronder Winfried die hier werkt hier en zich verheugde op onze komst. “Hartstikke gezellig dat jullie er zijn. We hadden elkaar al gek lopen maken: 020 komt vast niet meer.” Maar hij heeft niets tegen Amsterdammers, stelt hij me gerust. “Weet je, ik ben een levensgenieter. Ik heb overal gewerkt; in Landsmeer, op de Wallen en nu hier. Ik heb alles gezien.”
Op de wc voer ik een lang gesprek met Rotterdamse Roland, die ook al zo enthousiast is dat we er zijn. “Overweldigend, maar heerlijk”, vindt hij het. De knappe zoon uit het vorige café loopt langs; hij heeft zich inmiddels bij de rave aangesloten. Zijn mooie ogen glimmen in het licht van de glowsticks. Terug aan de bar zingt een grote, kale man een liedje van Van Kooten en de Bie voor me. Rotterdam hearts Amsterdam.
De enige die het niet zo geslaagd vindt is de politie. Ze volgen ons de hele avond en voelen dronken meisjes aan de tand. Vlak voor het laatste café zakt de chauffeur van het materiaalbusje voor zijn blaastest en moet mee naar het bureau. De rest gaat door naar café Schoonewil voor een laatste shot Rotterdam. De barman kan de drukte niet aan en hij heeft ook al geen Corenwijn, maar dat maakt het meisje naast me allang niets meer uit. “Weet je”, zegt ze, terwijl ze met een glowstick in haar wodka roert, “een Rotterdammer is ook maar een mens.”
Foto’s door Patrick Stastra