Beelddragers in de SSBA Salon



Loftrompetten & confettikanonnen 

Ik ben een echte millennial. Dat weet ik, omdat ik het heb gegoogeld. Naast pasklare strategieën voor het verzorgen van orchideeën en tutorials over het oplossen van een Rubic’s Cube, biedt Google namelijk ook antwoord op prangende levensvragen als ‘Ben ik een millennial?’
En ja, dat is een prangende levensvraag, want ik was aan het reflecteren geslagen en worstelde met mijn status quo.
Dus zat ik een flink deel van een dinsdagmiddag online checklists af te vinken. Er waren vragen over onbetaalde stages en over Netflixgedrag. Over selfies en drugsgebruik. En er was een Buzzfeed-quiz getiteld So How Big of a Millennial Stereotype Are You Really? 
Wat bleek? A pretty big stereotype. Dat had ik kunnen weten, want als er iets een indicator is dat je een millennial bent, dan is het dat je op dinsdagmiddag een Buzzfeed-quiz zit te maken om erachter te komen wie je bent. Als mens, zeg maar.
Het oordeel was dus: ja, je bent er een, en daarmee vielen een heleboel dingen op hun plek. Want ineens zag ik mezelf als kind van mijn generatie. En dus als tamelijk lui, verwend en een tikje narcistisch.
Ook ik ben opgegroeid met het mantra ‘jij bent bijzonder en kunt alles bereiken wat je wilt’. En ik heb daarom altijd gerekend op een glanzende toekomst.
Op loftrompetten en confettikanonnen.
Op furore.

Lena Dunham


Na mijn afstuderen zat ik dan ook handenwrijvend klaar voor mijn grote succes. Kom maar door met die confetti. Helaas was ik, luie, verwende narcist die ik ben, niet helemaal voorbereid op de weg naar dat succes toe. In de stellige overtuiging dat de wereld heel erg op mij zat te wachten, schoof ik aan bij de gestaag groeiende groep millennials in de Coffee Company. Daar bleken we als mens heus elk heel bijzonder, maar als ZZP’er helaas vrij inwisselbaar.
En dus bracht ik uren en uren door met de Nu.nl/achterklap, met TED-filmpjes en met zure WhatsApp-gesprekken met lotgenoten over de humble bragging Facebook-posts van hen die het wel furore maakten. Of die beter waren in doen alsof.


En dat laatste is een complicerende factor. Iedereen is zo geraffineerd geworden in het oppoetsen van de werkelijkheid, dat het steeds lastiger wordt om te beoordelen of iemand daadwerkelijk succesvol en gelukkig is, of dat hij zomaar wat in het wilde weg Tweet, toevallig goed raad weet met een Instagram-filter, of zich weliswaar aanmeldt voor ieder Facebook-event, maar in werkelijkheid thuis oude seizoenen Boer Zoekt Vrouw zit weg te BonBonBloc-en.

De grens tussen fictie en non-fictie is vaag. Enerzijds steken we elkaar de ogen uit met gefictionaliseerde online versies van onszelf, anderzijds worden we zelf constant gemindfuckt door programma’s als The Bachelor en The Hills. Hoe weet ik nog wat echt is en wat niet? Waren LC en Brody nou wel of niet een setje? En hoe relevant is dat? Wat is belangrijker, het beeld of de waarheid? Wat is het verschil tussen een trouwfoto van je ouders en een still uit een Italiaanse film? Is het één echter dan het ander? Beide beelden kunnen even eigen voelen en evenveel invloed hebben.


Sterker nog, een scène uit een tv-serie kan veel meer invloed hebben dan een jarenlange opvoedstrategie. Mijn moeder heeft mijn hele jeugd lang een strikt frisdrankbeleid gevoerd, waarbij alles met koolzuur op weekendrantsoen was gesteld. Toch trok ik op school stiekem blikjes Cola Light uit de automaat – rebel die ik was. Dat vond ik lekker, maar het was ook een imagodingetje.

Totdat ik zag hoe nota bene Tori Spelling in een late aflevering van Beverly Hills 90210 met een verbeten blik een handvol pijnstillers slikte. Ik zie haar nog zo zitten aan de ontwerptafel van het modehuis dat haar een paar afleveringen later zou ontslaan wegens plagiaat. Ze spoelde de pillen weg met een slok uit een waterflesje dat nonchalant bij haar op tafel stond.

Donna Martin


Het zag er zo glamorous uit, met die pillen en die tekentafel, dat ik het flesje water terstond als accessoire omarmde. En dat was in het Overijssel van eind jaren ’90 heel exotisch, want betalen voor water was belachelijk. Water dronk je uit de kraan. Of hooguit uit een gerecycled sinasflesje, waar ondanks veelvuldig omspoelen toch altijd een vage zweem sinaasappelsmaak in bleef hangen. Een flesje Spa Blauw was grotesk. Na de zomervakantie maakte ik het nog bonter, door een flesje Evian van een vakantie in Frankrijk mee te nemen. Dat vond ik zelf zo kosmopolitisch dat ik er net zolang mee bleef rondlopen tot het etiket verpulverd en de geur uit het flesje niet langer te harden was.

Als kind van mijn generatie groeide ik op met televisie. En dus waren mijn rolmodellen tv-sterren en was ik jarenlang geïnfecteerd met het Carrie-virus. Fucking Carrie Bradshaw, de vrouw die met haar onrealistische levensstijl een hele generatie jonge vrouwen heeft genaaid. Wij groeiden op in de overtuiging dat een wekelijkse column in een onbeduidende krant gelijkstond aan een levensstijl van martini’s met olijven, een kast vol dure schoenen en lunches buiten de deur.

Maar inmiddels zijn we 10 jaar verder en is de aap uit de mouw gekomen in de verschijning van Lena Dunham. Van haar leren wij dat Sex and the City is ingehaald door de werkelijkheid, lees: het internet + een ingestorte economie. Dat een column nu een blog heet en onbetaald is. Dat voor creatief werk überhaupt nauwelijks nog wordt betaald (tenzij je Lena Dunham heet). Girls leert ons dat we met onze artistieke ambities zijn veroordeeld tot bijbaantjes en huisgenoten. Dat cellulitis wel bestaat. En dat je furore niet krijgt, maar zelf moet maken.

Gelukkig is het nooit te laat voor furore. Voor loftrompetten en confettikanonnen. Dat weet ik omdat ik het heb gegoogeld. Google gaf mij onder meer de Huffington Post’s 7 Reasons Not To Stress About Being A Late Bloomer en zelfs een Buzzfeed-lijstje getiteld 19 Late-Blooming Artists Who Prove It’s Never Too Late. Ik zal de links doorsturen naar al mijn generatiegenoten in de Coffee Company. Laatbloeien is het nieuwe vroegrijp.
Of, zoals mijn moeder dan zei: vroeg rijp, vroeg rot.

 

© Copyright Elise Fikse - Theme by Pexeto