Bangladesh: boten, tijgers en thee met gecondenseerde melk

Rocket

Wie Bangladesh hoort, denkt niet gelijk aan toerisme. Aan ingestorte kledingfabrieken misschien wel, of aan overstromingen en kinderarbeid. Maar het is er niet alleen maar kommer en kwel. Sterker nog, het is er fantastisch.

Bangladesh is ongeveer net zo groot als Engeland en heeft zo’n 161 miljoen inwoners. Dat is veel. Ter vergelijking: Engeland heeft er 51 miljoen. Druk is dus een understatement; het is een van de dichtstbevolkte land ter wereld. Een groot gedeelte van die bevolking leeft ver onder de armoedegrens.

Snel, voor de toeristen komen

Toeristen komen er nauwelijks. Sterker nog, op de luchthaven hangt een bord met: Visit Bangladesh, before tourists come. De meeste buitenlanders die je er tegenkomt zijn expats die in de kledingindustrie werken.

Het totale gebrek aan toeristen heeft het verfrissende effect dat niemand je lastigvalt. Natuurlijk heb je veel bekijks; als je op een bankje thee zit te drinken staan er binnen de kortste keren dertig mensen op een halve meter afstand naar je te staren. Maar omdat er nooit toeristen komen, weten ze niet goed wat ze met je aan moeten.

Bengali PR

Ze hebben geen toeristische meuk om te verkopen (in het hele land is geen spoor van een ansichtkaart te bekennen). Af en toe vraagt iemand: “Your country?” of “Your name?” en daarna weten ze het niet meer en lachen ze maar wat. Een bizar contrast met buurland India, waar iedereen commercieel gemotiveerd lijkt. Bengali willen hooguit dat jij een foto van hen maakt en die willen ze dan zien en dan zijn ze heel gelukkig. De schatten.

Reizen per Rocket

Doordat het land in een enorme delta van drie rivieren ligt (die vrijwel ieder jaar overstromen), laat Bangladesh zich fantastisch bereizen per boot. In de hoofdstad Dhaka kun je je voor een paar taka een uurtje met een bootje over de rivier laten varen. De boot der boten is echter de Rocket, een prachtige oude paddle steamer die nog stamt uit koloniale tijd en die dagelijks heen en weer pendelt tussen Dhaka en Khulna. Vanaf Dhaka vaar je in een kleine 30 uur naar Khulna, een stadje in het zuidwesten van het land.

Een eersteklas hut kost zo’n € 30,- per persoon, wat exorbitant is voor een land waar je voor € 0,10 op straat een hemels kopje thee met gecondenseerde melk en een plak cake koopt. Maar het is het waard, want vanaf het eersteklas dek voorop de boot heb je waanzinnig uitzicht op al het leven op en langs de rivier. Je hut komt uit op de Titanic-achtige salon, waar je dineert aan lange, gedekte tafels met welgestelde Bengaalse families en met zakenmannen die hun bediende hun koffer laten uitpakken en dan naar de goedkope deck class sturen.

Bloeddorstige Bengaalse tijgers

Eenmaal in Khulna kun je in één keer door op de volgende boot voor een driedaagse tour door Bangladesh’ pièce de résistance: de Sundarbans, het grootste mangrovebos ter wereld, waar nog zo’n 400 Bengaalse tijgers leven. En hoewel de Sundarbans een prachtig en indrukwekkend natuurgebied is vol krokodillen, vogels en axisherten, kom je natuurlijk voor de tijger. Die wil je zien, hoewel de locals waarschuwen dat de meeste mensen die er een te zien krijgen, het niet kunnen navertellen.

Tijger

De Bengaalse tijger is namelijk extreem bloeddorstig en ongeveer iedere drie dagen valt er een mens ten prooi aan dit reusachtige roofdier. Meestal betreft het honingverzamelaars die zo hun best moeten doen om niet te worden belaagd door een zwerm killer bees, dat ze in de rug worden aangevallen door een tijger. Of het zijn vissers in een bootje in de rivier die door een zwemmende (!) tijger uit hun boot worden getrokken. Niet oké. Dicht bij de gids met het geweer blijven dus.

Wat de pot schaft 

De Bengali zelf hebben niet zo’n spannend dieet. Van horeca hebben ze weinig kaas gegeten. Het komt meestal neer op smoezelige doch felverlichte eethuisjes zonder menukaart. Als je geluk hebt, kun je kiezen uit kip, geit of vis, geserveerd met rijst en dahl en soms wat kool of bonen. Drie keer per dag. Als je pech hebt, valt er niets te kiezen en eet je maar gewoon wat de pot schaft.

Voor alcohol ben je in aangewezen op een incidenteel semi-illegaal dranklokaal achter het busstation vol dronken arbeiders met warme blikken bier, of op een sleezy hotelbar met flesjes importbier à € 5,-. En dus drink je maar liters thee met zoete gecondenseerde melk en plakjes cake. Voor tien cent bij een theestalletje, tussen de locals. Want totdat de toeristen komen zit je in Bangladesh nog letterlijk voor een dubbeltje op de eerste rang.

Dit artikel verscheen eerder op Nadelunch.com. Bekijk het origineel hier